Carnivoor
Krakelings openbrekend, alvorens wordt de huid opengesneerd.
Botten splinterend, spieren scheurend alvorens pezen hakkend en snauwend worden opengereten. Gulzig graaiend naar mijn hart, slorpend, het bloed eruit kolkend. Persend op zoek naar de knispering van het vlees. Carnivorende hartstochtelijke verslaving. Schokkend. Kokhalzende verrijking naar genade. Om stilletjes het levenslicht in mijn ogen te zien verschijnen. Glazig. Levensloos hurkend. Leeg. Hou ik me vast. Terwijl het geluid van jouw voetstappen wegebt. Leef ik in stilte verder. En doe ik alsof ik ons geluid nooit heb gehoord.
–Toulouse